Digitaal portfolio
Het beoordelingssysteem van de master Geneeskunde verloopt via het digitaal portfolio in Scorion waar reeds mee gewerkt is in de bachelor. Gedurende de master zul je in dit portfolio je vorderingen wat betreft persoonlijke competenties, feedback en professionele ontwikkeling bijhouden.
EPA’s
Tijdens de coschappen word je beoordeeld aan de hand van verschillende EPA’s. EPA staat voor Entrustable Professional Activity. Dit zijn gestructureerd omschreven taken of verantwoordelijkheden die artsen toevertrouwen aan een coassistent om deze uit te voeren met beperkte of zonder supervisie zodra de coassistent de benodigde competenties heeft verkregen. Gedurende de master zal je als coassistent geleidelijk aan meer verantwoordelijkheden krijgen en meer zelfstandig kunnen werken. Hierdoor zullen de EPA’s op een longitudinale wijze worden getoetst en kan de groei die je doormaakt overzichtelijk worden weergeven in het dashboard van je digitaal portfolio. Per coschap wordt een basisniveau van verschillende EPA’s verwacht. Om het coschap met een voldoende af te ronden, zul je minimaal dit niveau moeten halen. Onder iedere EPA valt weer een sub-EPA waar je op getoetst wordt. Hieronder een schematische weergave van de EPA’s.
Voor EPA's 2 tot en met 4 overstijgen de (sub-)EPA's het coschap. Dit wil zeggen dat een eerder behaald supervisieniveau wordt meegenomen naar een volgend coschap. In geval van EPA 1 is er een belangrijke nuance aangebracht. Het is evident dat de inhoud van de EPA - Medisch consult - dusdanig vak- en dus ook coschap-specifiek is, dat deze EPA voor meerdere vakgebieden apart behaald dient te worden. Deze vakinhoudelijke sub-EPA's worden aangeduid als facetten. Voorbeeld: de sub-EPA 1.1 - Anamnese en lichamelijk onderzoek kent - psychiatrische anamnese - als facet.
Voor meer informatie over het e-portfolio en de te behalen EPA’s klik hier.
KPB’s
Om een reëel beeld te krijgen van het functioneren van een coassistent en daarmee het behalen van de benodigde EPA’s wordt gebruik gemaakt van Korte Praktijk Beoordelingen (KPB’s). De KPB is een korte observatie van een activiteit of handeling met een nabespreking waarin feedback wordt geformuleerd en gedocumenteerd. Met deze KPB’s krijgen coassistenten gerichte feedback van onder andere artsen, verpleegkundigen, paramedici, patiënten en mede-coassistenten. De feedback is gebaseerd op een geobserveerde concrete situatie.
Je bent als coassistent zelf verantwoordelijk voor het verzamelen van voldoende beoordelingen. Wanneer een coassistent zich bijvoorbeeld tijdens een gesprek op de poli laat observeren en daarna de differentiaal diagnose met de supervisor bespreekt, dan kan de coassistent aan de supervisor vragen hem/haar op twee aspecten te beoordelen (sub-EPA 1.1 Anamnese en lichamelijk onderzoek en sub-EPA 1.2 Opstellen van een differentiaaldiagnose). Dit telt dan als twee KPB’s. Het niveau kan per KPB verschillen (bijvoorbeeld een hoger niveau voor anamnese & lichamelijk onderzoek en een lager niveau voor het opstellen van de differentiaal diagnose). Hieronder staat een overzicht van de verschillende niveaus die behaald kunnen worden bij het toetsen van een EPA via een KPB.
Directe supervisie
1
Coassistent is aanwezig bij taak of handeling en observeert.
2
Coassistent voert de taak of handeling uit onder supervisie.
Indirecte supervisie
3a
Supervisor controleert de taak of activiteit volledig.
3b
Supervisor controleert essentiële onderdelen van de activiteit.
3c
De coassistent stemt bevindingen direct aansluitend aan de activiteit mondeling af met de supervisor.
4a
De coassistent stemt bevindingen binnen 24 uur op een door de coassistent juist ingeschat moment af.
4b
Niet haalbaar tijdens de coschappen (de lerende voert de taak of handeling volledig zelfstandig uit zonder controle achteraf).
Per episode is er een minimaal aantal KPB’s vastgesteld. Hierbij tellen zowel beoordelingen door artsen als door overige observatoren (zoals patiënten, coassistenten, verpleegkundigen, paramedisch personeel) mee. Het minimum aantal KPB’s staat hieronder omschreven. Zoals eerder beschreven worden per episode EPA’s beoordeeld die op een bepaald niveau behaald moeten zijn om je coschap met een voldoende af te ronden. In regel geldt dat een EPA behaald is wanneer deze minimaal vijf keer op een niveau of hoger is voldaan. Om bijvoorbeeld de sub-EPA 1.3 Opstellen van een plan voor aanvullend onderzoek te halen op niveau 3b zul je minimaal vijf keer via een KPB een 3b (of hoger) moeten scoren op deze sub-EPA.
Episode
Aantal KPB’s
1
50
2
50
3
50
4
25
5
50
6
20
7
75
8
75
Persoonlijk Ontwikkel Plan (POP)
In het Persoonlijk Ontwikkel Plan (POP) in het digitaal portfolio kun je jouw leerdoelen formuleren die je per episode (of over meerdere episodes) zou willen behalen. Deze worden onderverdeeld in leerdoelen t.a.v. (1) EPA’s, (2) klinisch redeneren en (3) professionaliteit of persoonlijke doelen. Gedurende je coschap kun je aan de slag met je leerdoelen en tijdens de eindbeoordeling kunnen deze ook aan bod komen. Daarnaast maak je per masterjaar een overkoepelend persoonlijk ontwikkel plan, waarin je voor jezelf hoofddoelen formuleert waar je in het komende jaar aan wilt gaan werken.
Professionaliteit
Aan het einde van ieder masterjaar wordt je als coassistent getoetst op je ontwikkeling wat betreft professionaliteit. Ook hiervoor maak je gebruik van het digitaal portfolio. Daarin verzamel je voor jezelf relevante documenten, opdrachten van de leerlijn professionaliteit, reflecties op bijzondere gebeurtenissen, feedback formulieren, je korte praktijkbeoordelingen, je EPA-overzicht, je mentorgesprek verslagen en je toetsen professionaliteit. Dit geheel samen biedt je de gelegenheid om terug te kijken op je ontwikkeling en nieuwe doelen te stellen richting de toekomst.
TIP! Zorg ervoor dat je alles in het digitaal portfolio up-to-date houdt, zodat je tijdens de toetsmomenten gemakkelijk je documenten kunt aanleveren.
Klinisch redeneren toets
Tijdens het CKOna van episode één t/m vijf en zeven maak je een klinisch redeneren toets. Dit is een formatieve toets waarin je kennis en klinisch redeneren vaardigheden getoetst worden aan de hand van circa 40 vragen over het betreffende coschap. De score en de vergelijking met peers (zowel binnen je cogroep als de hele jaargang) moet leiden tot een reflectie op het klinisch redeneren. Afhankelijk van je score wordt gevraagd om een beknopte (indien score voldoende) of uitgebreide (indien score onvoldoende) reflectie te schrijven. Ongeveer twee weken na de toets ontvang je een e-mail met daarin de uitslag en wat van je verwacht wordt t.a.v. het schrijven van een reflectie.
De toetsregeling van de toets klinisch redeneren maakt onderdeel uit van de toetsregeling professionaliteit. Dit betekent dat de score voor de toets en met name de reflectie daarop wordt meegewogen in de beoordeling in de lijn professionaliteit.
LET OP! Indien je tweemaal achtereenvolgens een onvoldoende scoort op je klinisch redeneren toets zal een e-mail gestuurd worden naar de coassistenten opleider van het volgende coschap waar je terecht komt. Ze zullen dan extra aandacht besteden aan je klinisch redeneren vaardigheden.
Meer informatie over de klinisch redeneren toets kun je op Brightspace vinden.